Op zijn zestigste verjaardag werd hij door zijn zoons nog verrast met een paar splinternieuwe voetbalschoenen. Zijn mooiste verjaardagskado in jaren, was zijn antwoord.
Jaap Timmermans, met het postuur van een echte sportman, misschien wel één van de beste voetballers die I.F.C. ooit heeft voortgebracht. Regelmatig werd hij door de bond gekozen in vertegenwoordigende elftallen van de K.N.V.B. en de D.V.B.
Jaap was met zijn vrouw één van de gezichten van I.F.C. Zoals er in die tijd meerdere families waren die, wanneer er thuis aan de bel werd getrokken, alleen open deden als er een I.F.C.-er op de stoep stond.
Het had overigens niet zoveel gescheeld of Jaap had nooit het I.F.C.-shirt over zijn schouders getrokken. De verkering met zijn “Jans” was er de oorzaak van dat de zoon van de bakker uit Ridderkerk op zondag ging voetballen. Daar weten ze thuis “niks” van, was steevast zijn antwoord als zijn vrienden er naar vroegen! De vuile voetbalspulletjes werden dan ook netjes door zijn aanstaande schoonmoeder gewassen en gestreken.
De scheepstimmerman bij De Groot & Van Vliet in Slikkerveer had het duidelijk naar zijn zin bij de club, waar hij in een later stadium, samen met Hannes Schreuders, talloze bestuurs- en commissiebaantjes had. Met Hannes had hij een haat – liefde verhouding. A-commerciel als hij was had hij, wat dat betreft, menige aanvaring met zijn vriend. Nee, Jaap was niet altijd even gemakkelijk, maar zag wel duidelijk de problemen van armoede die in die tijd in de gezinnen heerste. Het strookte niet met zijn rechtvaardigheidsgevoel en waarden die er van huis uit waren ingepompt.
De inmiddels getrouwde moeder Timmermans was, waar het I.F.C. betrof, de evenknie van haar man. Ze was dan ook altijd op het veld te zien en … te horen. Plakte zegeltjes voor de toenmalige voetbalpool en ik weet zeker, dat als er in die tijd damesvoetbal geweest zou zijn, zij de eerste vrouw in rood – zwart was geworden.
Vrouwen moesten echter ook in die tijd koken, dus bleef het bij zegeltjes plakken en sloten koffie schenken voor weer een vergadering bij de familie thuis. De kinderen moesten dan vroeger naar bed in het huisje aan de Onderdijkse rijweg, want de meneren van I.F.C. moesten vergaderen. Geen wonder dat ook het kroost van Jaap al snel met de club op Den Dommes vertrouwd raakten. Aart en Wil voorop.
Wat heeft Jaap niet allemaal gedaan voor zijn I.F.C.? Hij schreef en verzorgde het clubblad, zat in het hoofdbestuur van de club, was trainer van het eerste, deed tussendoor nog even de voetbalpool, zat samen met Thijs van Es ook nog in het jeugdbestuur en was bovendien regelmatig in touw voor de afdeling Dordrecht van de K.N.V.B., waarvoor hij later tot bondsridder werd benoemd.
Voor zoveel daadkracht zou je in deze tijd een lintje van de koningin ontvangen en werd je minimaal uitgenodigd op het gemeentehuis om aan te horen wat voor een uitstekende vrijwilliger I.F.C. in huis had. Zoals zo velen, deden Jaap en zijn vrouw wat in die tijd gewoon was, al je vrije tijd stoppen in je club. Niks geen bijverdiensten. Een lintje van de K.N.V.B., daar kon je trots op zijn. En dat was deze linksbinnen van I.F.C. dan ook. Trots, maar vooral serieus en geliefd bij zijn clubmakkers. Cor de Jong, Koos Valk, Leo en Wim Dijksman, Bas de Jong en die vele anderen met wie hij de grassprieten uit het veld balde.
Tot op die bewuste zondag … Drie en zestig jaar was hij pas geworden. Hij had net een griepje achter de rug waarvan hij maar moeilijk afkwam. Maar hij moest naar zijn I.F.C.! Aart, zijn zoon, speelde er de sterren van de hemel vond hij (en vele anderen) en daar kon hij, Jaap, niet gemist worden. Het werden zijn laatste schreden naar het veld en zijn afscheid van I.F.C. Terwijl hij een bal wilde tegenhouden die over de zijlijn rolde, deed zijn lichaam niet meer wat zijn geest wilde …