Arie Plaisier, de rode voorzitter
Vijfenzeventig jaar I.F.C. betekent ook, dat vele bewogen clubmensen hun vrije tijd aan de vereniging hebben gegeven. I.F.C. is hen daar dankbaar voor. Een welvarende club is het resultaat. Met dit artikel over de legendarische voorzitter Arie Plaisier, eren wij al die werkers voor hun inzet.
Als hij er zelf niet bij was, noemden zij hem “de lange” en daar was hij eigenlijk wel een beetje trots op. Hij was één van de mannen uit de beginjaren van de club. Samen met de oprichters Hannes Schreuders, Teunis Klootwijk, P. Plaisier en de broers De Jong, heeft hij I.F.C. gestalte gegeven. Een vent uit duizenden, maar God wat kon hij eigenwijs zijn. En zo links als maar kan. Den Uyl was bij hem vergeleken een rechtse potentaat. Bij zijn eerste schreden in het bestuur van I.F.C. werd hij secretaris naast voorzitter Hannes Schreuders. Beide heren kennende was het logisch dat ze nogal eens met elkaar in de clinch lagen. Maar altijd in het belang van de club. Want I.F.C. was hun levensdoel. I.F.C. en links. Soms bekruipt mij het gevoel dat de veldproblemen van de club om binnen de gemeentegrenzen van Ambacht tegen een balletje te mogen trappen, aan de rood gekleurde zakdoeken van Arie waren te wijten. Maar dat zal wel aan mij liggen.
Hij vond dat I.F.C. een nette club moest zijn en liet dit ook duidelijk blijken. Al was het niet altijd zo!
Vooral in de tijd dat hij het voorzitterschap van Hannes Schreuders had overgenomen. Het is zo rond 1946. Zijn donderpreken over knokpartijtjes op het veld of, zijn inziens, verkeerde beslissingen logen er niet om. Bekend is zijn twintig minuten durende betoog waarin hij bestuurslid Timmermans de les las, omdat Jan van Persie niet mee mocht lopen met de stratenloop van I.F.C. “Een jongen die toch al zoveel tekort komt in de maatschappij en lid is van onze club”, zo brieste hij. “Ook als anderen zeggen dat zij niet meedoen als Jan mag starten! Nou dan doen ze maar niet mee…!” Er was geen woord tussen te krijgen. Maatschappelijk bewogen, dat was Arie in elke vezel die hij bezat.
Hij had zijn medebestuurders geheel door, kende de halve wereld van naam en vond Timmermans de beste voetballer van Ambacht ooit. Kriegel werd hij van mensen die een mening had over dingen waarvan hij dacht meer verstand te hebben.
In 1947 was I.F.C. over de schreef gegaan in de wedstrijd tegen OTO. Arie Plaisier wordt naar aanleiding van het beroep van I.F.C. uitgenodigd om op de vergadering van het Bondsbestuur aanwezig te zijn. De gehele vereniging was als straf een speelverbod opgelegd. Arie kreeg het voor elkaar dat de lagere elftallen weer tot de competitie werden toegelaten, maar dat hun thuiswedstrijden op de Zeehavenlaan in Dordrecht moesten worden gespeeld. Plaisier gaat akkoord, al blijft hij van mening dat de straf voor lagere elftalspelers onrechtvaardig is.
Drieëntwintig was Arie toen hij de overstap maakte van Zwijndrecht naar I.F.C. Bij Zwijndrecht had hij al enkele jaren het doel van het eerste team verdedigd en dus was het logisch dat de keeperstrui van I.F.C. ook nu bij het schone goed lag. In de donkere jaren van ’40 – ’45 bleek echter snel, dat de ambitie van Arie Plaisier meer bij een bestuurszetel dan bij een staanplaats onder de deklat lag. De twee-éénheid met Hannes Schreuders kon, wat hem betrof, beginnen. Tot in 1955.
De familie woonde in 1953, het jaar van de watersnoodramp, aan de Veerweg in de directe omgeving van het I.F.C.-veld. Het gehele buitendijkse deel van Ambacht kwam onder water te staan en de familie Plaisier verhuisde naar de Margrietstraat, tot in 1962 toen Arie als vakbondsbestuurder naar Zwolle vertrok.
Tot 1955 had hij de voorzittershamer gekoesterd en overhandigd aan zijn opvolger Arie Bronmeijer. In 1972 was de verloren zoon weer terug in Ambacht en was I.F.C. weer in beeld. De hamer werd weer uit het vet gehaald en Arie Plaisier nam, alsof hij nooit was weggeweest, zijn plek weer in aan het hoofd van de tafel.
Tot 1986 heeft hij zijn taak vervuld op zijn bekende manier.
Een leven als bestuurder. Zowel in zijn dagelijks leven, als bij elkaar zo’n dertig jaar als clubbestuurder van I.F.C
Op 5 september 1995 werd hij benoemd tot Ereburger van Hendrik-Ido-Ambacht, twee jaar voor hij overleed op 13 oktober 1997. De “lange” van I.F.C. is 81 jaar geworden.